Wassenaarse wethouder tegen vrouwelijk raadslid: “gordijnen dicht en kleren uit” seksuele intimidatie op de werkvloer en de aansprakelijkheid van de werkgever.
In Wassenaar is recent opwinding ontstaan over een uit de hand gelopen drinkgelag dat tot circa vijf uur in de morgen op het gemeentehuis, na afloop van de gemeenteraadsvergadering, zou hebben plaatsgevonden. Een wethouder zou zich toen schuldig hebben gemaakt aan seksuele intimidatie van een vrouwelijk raadslid. De wethouder zou tegen haar hebben gezegd dat hij “haar op zijn kamer een lesje zou leren, met de gordijnen dicht en de kleren uit”. De burgemeester heeft besloten een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de gebeurtenissen. Ook heeft de burgemeester enkele maatregelen afgekondigd om seksuele intimidatie te voorkomen.
Er is een toename van het aantal mensen dat met seksuele intimidatie wordt geconfronteerd. Zo zou gemiddeld 10% van de beroepsbevolking wel eens te maken hebben gehad met seksuele intimidatie op de werkvloer. Seksuele intimidatie komt in allerlei vormen voor. Zo kan het gaan om dubbelzinnige of seksistische opmerkingen, intieme vragen over het privé-leven, onnodig aanraken en gluren, maar ook om aanranding en verkrachting. De gevolgen voor het slachtoffer mogen niet onderschat worden. Intimidatie kan onder meer functioneringsproblemen, gezondheidsklachten en verzuim tot gevolg hebben.
Een werkgever heeft de zorgplicht voor een gezonde en veilige werkomgeving voor zijn werknemers. Dit houdt in dat hij seksuele intimidatie moet voorkomen en bestrijden. Een werkgever is volgens de Arbo-wet verplicht om een beleid op te stellen om zijn werknemers te beschermen tegen seksuele intimidatie. In dit beleid kan de werknemer preventieve en repressieve maatregelen opnemen. Voorts heeft de werkgever de taak (en voorbeeldfunctie) om duidelijk te maken welk gedrag getolereerd wordt en nog belangrijker, welk gedrag niet. Daarbij is het van belang dat een werkgever een klacht over seksuele intimidatie van een werknemer serieus neemt, een onderzoek instelt en de (psychische) schade van de werknemer zoveel mogelijk probeert te beperken.
Een werknemer die is geconfronteerd met seksuele intimidatie op de werkvloer kan zijn werkgever aansprakelijk stellen voor de schade die hij daardoor lijdt. De werknemer zal hiertoe voldoende aannemelijk moeten maken dat sprake is geweest van seksuele intimidatie. Hierbij helpt de wetgever het slachtoffer in de bewijslast. Wanneer het vermoeden – en dus niet het feitelijk plaatsvinden (!) – van seksuele intimidatie voldoende is komen vast te staan, zal de werkgever moeten aantonen dat geen seksuele intimidatie heeft plaatsgevonden of dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan (oftewel adequate maatregelen heeft genomen om de intimidatie te voorkomen). Kan hij dit niet aantonen, dan is hij in de regel aansprakelijk voor de schade die de werknemer lijdt en heeft geleden.
Tip: Op 22 februari jl. heeft collega mr. H.P.A.J. Kamp een interview gegeven bij Radio West waarbij hij zijn visie gaf op de Wassenaarse seksuele intimidatie-zaak.