Letsel opgelopen in escape-room: exploitanten aansprakelijk
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 18 januari 2017
Een escaperoom is een spel waarbij de deelnemers in een ruimte worden opgesloten, uit welke ruimte zij binnen een bepaalde tijdslimiet dienen te ontsnappen. De deelnemers doorlopen diverse kamers in het pand, steeds dienen zij opdrachten bestaande uit puzzels of raadsels uit te voeren. Bij gelegenheid van een personeelsuitje neemt een 63-jarige man deel aan een escaperoom spel. Nadat zijn groep de puzzel in de laatste ruimte heeft opgelost, kunnen zij het metalen traliehek openen, waarachter zich een trap bevindt die toegang biedt tot een ruimte naar beneden. Tijdens het afdalen van de trap begint het trappengat zich onder meer te vullen met mist dat vanuit twee rookmachines wordt geproduceerd. De man, die als derde persoon de trap afdaalt, komt ten val en loopt ernstig beenletsel op.
De man verwijt de exploitanten van de escaperoom dat niet gewaarschuwd is voor een voor hem onbekende en onveilige situatie. Te weten een uit twee delen bestaande trap, waarbij het onderste deel haaks op het bovenste deel stond met een platform als overgang, het ontbreken van een armleuning bij het onderste deel van de trap en het creëren van een situatie waarin het zicht vrijwel onmogelijk werd gemaakt. Volgens hem hadden de exploitanten eenvoudig maatregelen kunnen treffen ter vermijding van de hem overkomen val door bijvoorbeeld de armleuning tot beneden toe dóór te laten lopen en door geen of minder mistontwikkeling te laten plaatsvinden.
De exploitanten van de escaperoom stellen dat van bovenaf voor de man goed te zien was hoe de constructie van de trap eruitzag. De exploitanten stellen dat als de man vond dat er sprake was van een gevaarlijke situatie, hij ervoor had kunnen kiezen om het spel voortijdig te verlaten. Door dit niet te doen, maar toch de trap te betreden is er sprake van eigen schuld.
De rechtbank oordeelt als volgt. De man hoefde geen bijzondere oplettendheid te hebben tot het afdalen via de trap, omdat nergens tot uiting werd gebracht dat men bedacht diende te zijn op enige fysieke bedreiging. De omgeving waarin de man zich vervolgens bevond had een desoriënterende werking: harde geluidseffecten, bliksemschichten, mistwolken en hel licht dat wisselend aan- en uitging. Het ligt daarom voor de hand dat de man in die situatie niet meer de geboden zorgvuldigheid en oplettendheid in acht nam. Gezien de hiervoor genoemde omstandigheden, is een ongeval zoals de man overkwam allerminst uitzonderlijk. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat een val vanaf een trap kan leiden tot (ernstig) letsel, waaronder beenletsel. De rechtbank oordeelt dat de exploitanten eenvoudig – noodzakelijke – veiligheidsvoorzieningen hadden kunnen aanbrengen. Zo hebben de exploitanten na het ongeval reflecterende strips aangebracht, een armleuning aan de muurzijde ter hoogte van het laatste stukje van de trap, het laatste afstapje van de trap wit geschilderd en een verandering van positie van de bouwlampen doorgevoerd. Bovendien had men toegespitste waarschuwingen kunnen plaatsen en het niveau van de desoriënterende factoren kunnen verlagen.
Het beroep op eigen schuld van de man faalt bovendien. De gedachtegang van de exploitanten veronderstelt namelijk dat de man heeft moeten beseffen aan welke risico’s hij zich zou blootstellen als hij het spel zou voortzetten en voorbij het metalen hekwerk de trap af zou lopen. De risico’s openbaarden zich echter pas later, nadat het metalen hek open ging en de man de route van het spel voortzette in een feitelijk andere situatie dan hij vóór het afdalen van de bewuste trap mogelijk heeft kunnen aanschouwen. Te weten een situatie mét geluids- en lichteffecten en waarin door twee rookmachines mist werd gecreëerd. De rechtbank concludeert dat de exploitanten aansprakelijk zijn voor het letsel van de man.
Tip: Speel niet met de veiligheid van mensen!